Contacteer ons
Departement Omgeving
Ezels zijn weidedieren die een stal nodig hebben. Enige kennis van ezels is nodig om de dieren goed te verzorgen en hanteren. Voordat je ezels koopt, ga je best bij een aantal ezeleigenaars op bezoek om te zien wat er bij komt kijken.
De volgende vragen helpen je om te beslissen of het houden van ezels bij je past:
Ezels kan je kopen bij particulieren, handelaars of fokkers of adopteren bij een ezelasiel. Ga naar meerdere ezels kijken en neem een ervaren ezelkenner mee voor aankoopadvies. Koop nooit een ezel zonder paspoort. Bij een rasezel hoort bovendien een afstammingsbewijs. Als je van een handelaar of fokker koopt, dan valt de verkoop onder de consumentenwetgeving. Kies een gezonde ezel die geen moederzorg meer nodig heeft, en die dus tien maanden of ouder is.
Wees kritisch en durf vragen te stellen. Als koper ben je verantwoordelijk voor een goede keuze. Koop geen zwakke of zieke dieren, want zo hou je foutieve handel in stand. Let goed op of de dieren geen verwondingen of vervormingen hebben. Als je verwaarloosde dieren opmerkt, dan kan je dit melden bij de Dienst Dierenwelzijn op het Meldpunt verwaarloosde en mishandelde dieren. Een ezel moet net als andere paardachtigen wettelijk verplicht geïdentificeerd zijn, dit wil zeggen:
De identificatiedocumenten en eventuele aanpassingen kan je in orde brengen via het online platform HorseID of via de Belgische Confederatie van het Paard: BCP. Dit moet gebeuren voor het dier één jaar oud is.
Na de aankoop moet de ezel een aantal weken wennen aan de nieuwe situatie. Geef het dier in het begin zijn eigen stal en weide zonder andere dieren, maar wel naast de andere ezels. Zo kan het rustig wennen aan de andere dieren, zonder dat er conflicten ontstaan. Als na 14 dagen blijkt dat de ezel gezond is, dan kan het dier in de kudde geïntroduceerd worden.
Een ezel kost 150 tot 1.200 euro. Ook de volgende kosten mag je niet vergeten bij de aankoop:
Een buitenstal kost makkelijk 2.000 euro. Hou er echter rekening mee dat je ook opslagruimte voor het voeder, hooi en stro nodig hebt. De kostprijs van de afsluiting is afhankelijk van het materiaal en van de grootte van de weide.
De kosten bedragen gemiddeld 60 euro per maand per dier, maar zijn sterk afhankelijk van de prijzen van het stro, de behoeften van het dier en van de mogelijkheid om op de weide te grazen.
Naast de kosten voor voeder en een stal, zijn er vooral de kosten voor de verzorging van het dier: dierenarts en hoefsmid. Soms kunnen er ook voorrijkosten zijn. Dit zijn de kosten voor de verplaatsing naar de weide of stal.
Omschrijving | Bedrag (euro) |
---|---|
vaccinaties | 50 euro |
wormenkuren of mestonderzoek (4 maal/jaar) | 80 euro |
tandarts (routinebehandeling) | 100 à 150 euro |
hoefbekappen (4 à 5 maal/jaar) | 200 à 250 euro |
hooi en stro (40 euro/maand) | 480 euro |
TOTAAL PER JAAR | 910 à 1.010 euro |
Ezels houden graag overzicht op de omgeving. Oorspronkelijk komen ze uit een warmer klimaat, maar met hun dikke vacht kunnen ze in België het hele jaar buiten lopen. Het enige waar ze heel slecht tegen kunnen is vocht: hun vacht is namelijk niet waterdicht. Zorg dus voor een droge en ruime inloopstal om te schuilen. Hou bij de inrichting van je stal en weide ook rekening met het landschap, en gebruik natuurlijke elementen voor een integratie in de natuur.
Ezels zijn sociale dieren die bij voorkeur in een kleine kudde leven. Ezels hou je daarom minstens per twee. Andere dieren, zoals geiten of pony’s, worden beter niet samen met ezels gehouden, de ezel zal ze hoogstwaarschijnlijk verjagen. Als je zelf maar één ezel kan houden, probeer dan met andere ezeleigenaars af te spreken om de dieren samen te zetten. Alle combinaties van ruinen en ezelinnen gaan goed samen, mits ze correct aan elkaar geïntroduceerd worden.
De ideale stal voldoet aan volgende vereisten:
De grootte van de stal is afhankelijk van de grootte van het dier. Een vuistregel is dat de stal minstens zo groot is als het kwadraat van tweemaal de schofthoogte (=(2*schofthoogte)2). Een ezel met een schofthoogte van 140 cm heeft dus een minimaal staloppervlak van 7,84 m2 nodig. Voor twee ezels is een stal van minstens 20 m2 nodig.
Als bodembedekking heb je verschillende keuzes zoals stro, houtkrullen en hennep. Hou rekening met de kostprijs, de structuur van de bodembedekking en het eetgedrag van het dier. Stro zal gegeten worden, houtkrullen en hennep niet. Als de ezel veel stro eet en gevoelig is voor verstoppingen, dan kies je beter een andere bodembedekker. Zaagsel bevat te veel stof en is daarom af te raden.
Een ezelvriendelijke weide heeft volgende kenmerken:
Ezels grazen een weide onregelmatig af en gebruiken bepaalde plaatsen als mestplaats. Om de weide egaal te houden, is het nodig om enkele keren per jaar hoge stukken gras te maaien en giftig onkruid te bestrijden. Om de infectiedruk van parasieten zoals wormen te verminderen, is het verstandig om de weide in meerdere stukken te delen en de ezels te rouleren. Ook is het aangeraden om twee keer per week de uitwerpselen uit de weide te vermijden om wormbesmettingen te verminderen.
Praktische tips voor geschikte weidegang voor ezels:
Ezels die buiten worden gehouden, moeten over beschutting beschikken. Beschutting zoals een schuilhok is voor ezels noodzakelijk. Het is belangrijk dat het in het schuilhok of de stal niet vochtig is. Daarnaast voorzie je ook natuurlijke beschutting zoals bomen, hagen of struiken. De beschutting moet de dieren beschermen tegen wind en neerslag, maar ook tegen hitte, felle zon en insecten. Hou er rekening mee dat natuurlijke beschutting ook in de winter moet voldoen als de bomen en struiken hun bladeren verliezen.
Voor de schuilstal moet je rekening houden met de vorm en afmetingen van de weide maar ook met de windrichting. De gesloten zijde moet naar de dominante windrichting georiënteerd zijn. In de zomer mogen de zijwanden weggelaten worden. De beschutting moet dan voldoende schaduw geven en geventileerd zijn. De bodem van het schuilhok moet droog en comfortabel zijn. De minimale oppervlakte hangt af van de grootte van het dier en het aantal dieren.
Het dak moet minstens 0,8 m hoger zijn dan de schofthoogte. Gebruik ook hier materiaal dat beschutting biedt tegen warmte en koude. Als er meerdere dieren op de weide staan, moet de toegang voldoende breed zijn. Beter een brede stal dan een diepe.
De afsluiting moet aangepast zijn aan de weide en de dieren. Ze moet stabiel, veilig en duidelijk zichtbaar zijn zodat de dieren zich niet verwonden. Houten palen verbonden met dwarsbalken zijn ideaal voor ezels. Het geheel past ook mooi in het landschap. Om te voorkomen dat ezels zich tegen de afsluiting gaan schuren, is het noodzakelijk om zowel bovenaan als onderaan een schrikdraad aan te brengen. Prikkeldraad is absoluut af te raden. Het is dieronvriendelijk en kan ernstige verwondingen veroorzaken.
Ezels kunnen een omheining kapot duwen en afbijten. Zorg voor takken om aan de bijtbehoefte te voldoen en zo de omheining te vrijwaren. De omheining moet voldoende hoog zijn, maar ook onderaan laag genoeg om te voorkomen dat de dieren ontsnappen. De minimale hoogte voor de omheining is 120 cm.
Ezels zijn goed in staat om zeer arme en droge voeding nuttig te gebruiken en hebben nood aan voldoende ruwvoer van goede kwaliteit. Het is belangrijk dat ezels geregeld kunnen eten. Meer kauwen zorgt niet alleen voor een bezigheid, het bevordert tevens de speekselproductie, zorgt voor een betere tandafslijting en is beter voor de maag-darmgezondheid.
Gerstestro, tarwestro, gras en als extra kruiden en takken zijn de basis van het rantsoen. In de winter kan ook meer energierijk hooi worden bijgevoerd. Grazen en aan takken knabbelen is zeer goed voor het welzijn van ezels. Een voedingsstofarme weide met veel soorten gras en kruiden is ideaal. Ook een weide met uitgegroeid gras zoals met lange halmen of een weide die al door andere dieren is begraasd, is geschikt. Takken van wilgen en beukhaag kunnen met mate gegeven worden en ook takken van berk, vlierbes, rozebottel, onbespoten fruitbomen en gesnoeide brandnetels eten ze graag.
Het stro en eventueel het hooi moeten fris ruiken, en vrij zijn van schimmel of stof. Voer het in meerdere kleine porties per dag, of geef het ruwvoer in een slowfeeder. Let op met onbeperkt gras of hooi, want daarvan worden ze gemakkelijk te dik. De ezel heeft een goede conditie als de ribben voelbaar zijn onder een dun vetlaagje. De botten mogen niet uitsteken.
Paardenkrachtvoer en kuilvoer zijn ongeschikt voor ezels omdat ze te rijk zijn aan voedingstoffen. Ook het gras van bepaalde weides is te energierijk. Dit zorgt voor gezondheidsproblemen zoals vervetting, hoefbevangenheid en suikerziekte. Om dit te voorkomen, is het verstandig de voedingswaarde van ruwvoer te laten analyseren. Een ruwvoer met weinig suikers zoals gerst- of tarwestro heeft de voorkeur.
Naast veel ruwvoer hebben ezels soms aanvullend een kleine portie vitamines en mineralen nodig. Het beste geef je dit als supplement, een speciaal voer voor ezels. Voorzie ook een zoutliksteen.
Ezels moeten vrij toegang hebben tot drinkbaar water. De hoeveelheid water die nodig is, verschilt van ezel tot ezel en volgens de weersomstandigheden. Algemeen is er dagelijks minstens 5 l water nodig per 100 kg lichaamsgewicht. Bij hoge temperaturen of wanneer het om een zogende ezelin gaat, dan zal de nodige hoeveelheid nog hoger zijn. Het is dus belangrijk dat hier de nodige aandacht aan wordt besteed. Idealiter wordt leidingwater of grondwater voorzien dat na analyse geschikt is bevonden. Bij vriesweer moet je de nodige maatregelen nemen opdat het water niet bevriest. Op zomerse dagen moet je ervoor zorgen dat het water niet te veel verdampt.
Dagelijks
Minstens eenmaal per week
Een aantal keer per jaar
Ezels worden best preventief gevaccineerd tegen influenza (griep), tetanus en rhinopneumonie. De eerste vaccinatie gebeurt op de leeftijd van vijf à zes maanden en wordt zes maanden later herhaald. Vaccineren tegen rhinopneumonie gebeurt vervolgens tweemaal per jaar. Vaccinatie tegen influenza en tetanus wordt jaarlijks herhaald. Als je naar het zuiden reist met je ezels, dan zijn meer vaccinaties, o.a. tegen het Westnijlvirus, aangeraden. Je dierenarts kan je verder informeren over het ideale vaccinatieschema voor je ezels.
Ontwormen is noodzakelijk, ook als je ezel in goede conditie is en geen symptomen vertoont. Dit moet minstens vier keer per jaar gebeuren of volgens de instructies van de dierenarts. Een goed weidemanagement kan het risico op wormen drastisch doen dalen. De weide moet ook voldoende groot zijn zodat de ezels niet grazen op de mestplek. Een begrazing samen met runderen of schapen vermindert de kans op wormbesmettingen.
Laat minstens eenmaal per jaar het gebit controleren door een gespecialiseerde dierenarts. De tanden van ezels groeien voortdurend. Wanneer de boven- en ondertanden niet perfect op elkaar staan, slijten ze ongelijk af en kunnen er scherpe haken ontstaan. Dat maakt eten moeilijk en veroorzaakt letsels in de mond. Ook als er ogenschijnlijk geen problemen zijn, is een jaarlijkse controle onontbeerlijk. Ezels kunnen hun gebitsproblemen namelijk lang verborgen houden.
Voor de hoeven is het noodzakelijk dat de ezels op een schone, droge ondergrond staan en dat ze dagelijks bewegen. Je kan zelf geregeld de binnenkant van de hoeven controleren. Vraag aan de hoefsmid of je dierenarts hoe je dit best doet. Minstens vier à vijf keer per jaar moeten de hoeven bekapt worden. Problemen met de hoeven die niet tijdig worden behandeld, hebben grote en pijnlijke gevolgen, die vaak een lang herstel vragen.
Als je dier zich anders gedraagt dan normaal of je merkt een van onderstaande symptomen op, raadpleeg dan een gespecialiseerde dierenarts. Bepaalde ziektes, zoals infectieuze anemie, Westnijlkoorts of dourine, zijn zo gevaarlijk dat je ze meteen moet melden aan de overheid. Ze komen gelukkig niet vaak voor. Infecties veroorzaakt door bacteriën of virussen kunnen erg besmettelijk zijn. Een goede hygiëne, ook van het materiaal, en een isolatie van de zieke dieren is noodzakelijk.
De meest voorkomende gezondheidsproblemen bij ezels zijn:
Symptomen: algeheel slechte conditie en soms opgeblazen buik, koliek, hoesten.
Ezels kunnen besmet zijn met longworm zonder symptomen te hebben, maar ze kunnen wel gemakkelijk paarden besmetten. Laat daarom en voor hun eigen gezondheid regelmatig een mestonderzoek uitvoeren en ontworm het dier op advies van een dierenarts.
Symptomen: jeuk, schilferige huid, slechte vacht, kale plekken, zweren, korstjes op de benen.
In de meeste gevallen moet er een huidafkrabsel genomen worden om de oorzaak van de huid- en haarproblemen vast te stellen. Vraag raad aan je dierenarts.
Symptomen: jeuk, haarverlies voornamelijk aan staart en manen tijdens lente en zomer, verdikte huid, kloven.
Zomerschurft is in feite geen schurftinfectie. Het is waarschijnlijk een overgevoeligheidsreactie tegenover steekmuggen die vooral actief zijn in de zomermaanden. In de winter groeit het haar terug. De aandoening begint gemiddeld als het dier ongeveer 2 jaar oud is en is waarschijnlijk erfelijk. Contact met de muggen moet vermeden worden en daarnaast is symptomatische behandeling mogelijk.
Symptomen: apathie, niet eten, subtiele gedragsveranderingen, slechte adem, slijmerige ontlasting
Wanneer ezels te weinig eten, zal hun vetvoorraad aangesproken worden om energie te leveren. Soms kan dit systeem ontsporen, waardoor te grote hoeveelheden vetzuren in het bloed komen. Dit veroorzaakt orgaanfalen en uiteindelijk de dood. Zeer snel handelen is nodig om de ezel te redden. Contacteer onmiddellijk een dierenarts.
Symptomen: koorts, sloom zijn, slecht eten, eerst waterige daarna etterige neusvloei, hoesten, benauwdheid, slikproblemen.
Droes is een zeer besmettelijke bacteriële luchtwegaandoening. Besmetting kan ook gebeuren door overdracht via materiaal zoals emmers, voederbakken of via de lucht.
Symptomen: hoge koorts, hoesten, algemeen ziek, weinig eetlust, waterige neusvloei.
De ziekte wordt veroorzaakt door het influenzavirus en is zeer besmettelijk. Het verzwakt de weerstand waardoor ook andere ziekteverwekkers kunnen toeslaan. De ziekte kan leiden tot chronische luchtwegproblemen.
Symptomen: variëren van milde verkoudheid tot ernstige ademhalingsproblemen, verlamming van de achterhand, abortus.
Er is geen behandeling mogelijk, alleen preventieve vaccinatie. Bij een vermoeden van rhinopneumonie verwittig je onmiddellijk de dierenarts en neem je de nodige maatregelen zodat andere ezels en paarden niet kunnen besmet worden.
Symptomen: apathisch zijn, niet willen eten, vaak opstaan en weer gaan liggen, snel ademen, zweten, donkerrode slijmvliezen. Rollen en klauwen in de grond komen bij ezels maar uitzonderlijk voor.
Raadpleeg onmiddellijk een dierenarts. Koliek kan dodelijk zijn, snel handelen is dus noodzakelijk.
Symptomen: Hoefbevangenheid is zeer pijnlijk. De dieren vermijden het stappen zo veel mogelijk en staan schuin naar achteren geleund om de teen van de hoef te ontzien. De hoeven voelen warm aan.
Er zijn verschillende mogelijke oorzaken van hoefbevangenheid. Door te rijk voeder, stofwisselingsproblemen, problemen met de nageboorte etc. kan de ezel een ontsteking krijgen in de hoeven. Daardoor drukt het hoefbeen omlaag, wat heel pijnlijk is voor de ezel. Raadpleeg onmiddellijk een dierenarts.
Symptomen: hoeven met vieze geur, een diepe inkeping in het midden, losse stukken en aangetaste delen.
Rotstraal is een bacteriële infectie die men kan voorkomen door een droge ondergrond te voorzien, de ezels voldoende vrij te laten bewegen en goede bekapping te voorzien.
Symptomen: voortdurend heen en weer lopen, weven, kribbebijten, luchtzuigen, agressie en angsten.
Ezels zijn van nature zeer nieuwsgierig, ze hebben dus een sterke behoefte om rond te lopen en te onderzoeken. Wanneer deze natuurlijke behoeftes niet voldaan worden, ontstaat er verveling en stress, met gedragsproblemen als gevolg. Luchtzuigen kan ook een teken zijn van maagzweren.