Schapen zijn vriendelijke en leuke dieren, maar je hebt wel wat kennis én ruimte nodig om de dieren goed te kunnen verzorgen. De volgende vragen helpen je om te bedenken of het houden van schapen bij je past:
- Heb je genoeg ruimte en een stal om een kudde schapen te houden?
- Heb je een manier om de mest van de dieren kwijt te geraken?
- Heb je tijd om dagelijks voor de dieren te zorgen?
- Kan je in de lammertijd extra veel bij de dieren zijn?
- Kan je 10 of 20 jaar voor de schapen zorgen?
- Kan je ongeveer 20 euro per maand spenderen per schaap, of heb je eigen weides die de voederkost dekken?
Schapen zijn kuddedieren. Bekijk dus of je de ruimte hebt om minstens vier of vijf dieren te houden.
Er is heel wat wetgeving over het houden van schapen. Zorg dat je dus op de hoogte bent van de nationale en plaatselijke regels. Voor alle schapen en lammeren is er een identificatie- en registratieplicht en iedereen die schapen houdt, moet een beslagnummer hebben. Ieder dier moet in elk oor een oormerk dragen. Je vindt de nodige documenten op de website van Diergezondheidszorg Vlaanderen: www.dgz.be. Er zijn nog allerlei andere regels, bijvoorbeeld rond ziekteregistratie, premies en verplaatsingsregisters. Je vindt die informatie op de website van het Federaal Voedselagentschap (FAVV).
Koop geen dieren waarvan je de achtergrond niet kent. Je vraagt dus best raad aan een ervaren fokker of een fokvereniging, bijvoorbeeld:
Let op de toestand van het schaap dat je wil kopen. Koop nooit een dier dat er niet gezond uit ziet. Als je zieke, verwaarloosde dieren ziet, of merkt dat de verkoper zich niet aan de regels houdt, dan meldt je dit het beste bij de Dienst Dierenwelzijn Meldpunt verwaarloosde en mishandelde dieren.
Als je al een kudde hebt en je wil een nieuw schaap toevoegen, hou deze dan 4 weken in quarantaine. Gebruik die periode om de klauwen van het nieuwe dier te verzorgen en te ontsmetten. Dit is ook een goed moment om het nieuwe dier te ontwormen.
Een schaap kopen kost 50 tot 650 euro. De prijs hangt sterk af van het ras en de leeftijd van het dier.
De grootste kosten zijn de weide met omheining en de stal:
- Een stal kost ongeveer 2000 euro
- Een weide van 0,5 ha huren kost ongeveer 800 euro per jaar
Voor het voeder moet je rekenen op 10 tot 30 euro per maand gedurende de wintermaanden of als je weinig gras hebt en moet bijvoederen met hooi. Een kleine baal hooi kost tussen de 3 en 5 euro, en een schaap doet hier 4 à 5 dagen mee.
Vaccinaties, ontworming en andere dierenartskosten bedragen minimum 75 euro per jaar en kunnen hoger oplopen. Het verplicht oormerken van de lammeren kost enkele euro’s per dier, en je kan hiervoor een dierenarts vragen. Als je de dieren niet zelf scheert, moet je hiervoor ook het nodige budget voorzien.
Schapen zijn kuddedieren die je nooit alleen mag houden. Ze hebben een grote weide en een stal nodig.
Gezelschap
Schapen zijn kuddedieren, hou ze daarom altijd in groepen van minimaal vier of meer dieren. Een schaap alleen voelt zich onveilig en vereenzaamt.
Weide & omheining
Schapen hebben behoefte een weide waarin ze kunnen grazen en zich verschuilen. Vlakke weiden zonder beschutting en mogelijkheid om zich te verstoppen, zijn ongeschikt. Laag struikgewas of de mogelijkheid om rondom de stal te lopen geeft de dieren een gevoel van veiligheid. Rond de stal of het schuilhok wordt de grond snel modderig. Je voorziet daar dus best verharding.
Voor vier dieren heb je minimaal een weide van 4000 m² nodig. Het aantal schapen dat per hectare kan gehouden worden, hangt af van het ras, het type weide en de mate waarin nog bijgevoederd wordt.
Een goede afsluiting van de weide is gaas, maar let er op dat lammeren of schapen met hoorns niet vast kunnen komen te zitten. Gebruik liever geen schrikdraad: schapen voelen dit vaak niet of nauwelijks door hun wol. De omheining moet zeker 80 cm hoog zijn en is ook heel belangrijk om roofdieren, zoals honden en wolven, buiten te houden. Hiervoor kan een elektriciteitsdraad bovenaan wel nuttig zijn. Het hek moet goed aansluiten bij de grond zodat lammeren niet kunnen ontsnappen.
Stal
De schuilstal moet groot genoeg zijn zodat alle dieren droog kunnen staan en voldoende ruimte hebben om te eten. Per volwassen ooi voorzie je minimaal 1,4 m² ruimte en per lam (afhankelijk van de leeftijd) 0,25 tot 0,9 m². Een ram heeft meer ruimte nodig: tot 2 m². Voor vier dieren heb je minimaal een stal van 5,6 m² nodig. Aan de voerruif moet ieder dier 40 cm ruimte hebben.
Voorkom een te hoge vochtigheid en te hoog niveau van ammoniak door de stal goed te ventileren. Dit helpt ook de infectiedruk door ziektekiemen te verlagen. Vermijd wel tocht in de stal, zeker bij lammeren, want die kunnen daar slecht tegen.
Als ondergrond in de stal voorzie je best een verharde vloer. Daardoor slijten de klauwen beter af en is het gemakkelijker om de stal te reinigen. Als ligmateriaal is een dikke laag droog stro ideaal.
Schapen zijn herkauwers. Ze moeten altijd vezelrijk ruwvoer, proper water en een zoutliksteen tot hun beschikking hebben. Geschikt ruwvoer is:
- gras
- hooi
- kuilgras
Sommige robuuste rassen kunnen met grof ruwvoer, zoals langstengelig hooi of natuurgras beter overweg dan andere schapenrassen. Wanneer schapen grof ruwvoer krijgen of op een ruwe weide gehouden worden, dan moet er zeker aandacht besteed worden aan de voedingswaarde van het voeder. Let erop dat schapen niet ondervoed raken of te eenzijdig gevoederd worden.
Geef ruwvoer best in een lage ruif, zodat de dieren in een natuurlijke graashouding kunnen eten. Vanuit een ruif voeren vermindert verspilling en verkleint de kans op besmetting met parasieten.
Schapen houden van kruiden zoals klavers, distels, paardenbloemen en weegbree in het grasland. Let wel op dat er geen giftige planten in de schapenweide groeien. De volgende planten zijn gevaarlijk voor schapen:
- weidekruiden: sint-jacobskruiskruid, sint-janskruid en melde of witte ganzenvoet;
- planten in bermen en aan sloten: heermoes, nachtschade, waterscheerling, smeerwortel;
- aan de bosrand: adelaarsvaren, eik (onrijpe eikels);
- tuinplanten: taxus, herfststijloos, rododendron, laurierkers.
Bijvoeren met krachtvoer is meestal niet nodig. Te veel krachtvoer geven, kan zelfs dodelijk zijn voor een herkauwer. De behoefte aan krachtvoer hangt af van de eigenschappen van de dieren en de gezondheid van de weide. Drachtige ooien worden de laatste 1,5 maanden van de dracht best bijgevoerd en ook tijdens het zogen van de lammeren kunnen de ooien wel wat extra gebruiken. Honderd gram krachtvoeder per dier per dag is meestal voldoende.
Vaak wordt oud brood aan schapen gegeven. Als dit maar af en toe (max 2x/week) gebeurt en in beperkte mate, dan is dit ok. Als de schapen dagelijks brood krijgen, zullen de dieren een tekort aan calcium krijgen en hun eigen beenderen gaan ontkalken. Het gevolg hiervan is manken, risico voor breuken en andere gezondheidsproblemen. Wil je brood blijven bijvoederen, bespreek dit dan zeker met je dierenarts zodat je daarnaast de juiste mineralen kan bijgegeven.
Een volwassen schaap drinkt tot 10 liter water per dag. Een automatisch drinksysteem of grote drinkbakken met proper water zijn dus nodig.
Een liksteen voor schapen zorgt voor extra vitaminen en mineralen. Kies geen liksteen (en ook geen krachtvoer) die bestemd is voor andere diersoorten, die bevatten mogelijk teveel koper.
Dagelijks
- Strooi de stal op (nieuw stro over de mest).
- Ververs het ruwvoer in de ruiven.
- Geef proper water.
- Neem even tijd om de dieren te bekijken, zo zie je best of ze gezond zijn en zich normaal gedragen.
- Controleer van april tot oktober de dieren dagelijks op maden (myiasis).
Minstens eenmaal per week
- Verwijder de natte plekken uit de stal.
- Zorg voor voldoende nieuw strooisel in de stal.
- Controleer de afsluiting van de weide.
- Maak de waterbak proper.
Om de paar maanden
- Reinig en ontsmet de stal. Hoe meer dieren je houdt, hoe vaker je dat moet doen. Verwijder op dat moment alle demonteerbare materialen en verwijder al het los en aangekoekt vuil. Een hogedrukreiniger met een reinigingsmiddel is daarvoor handig. Spoel vuil en inweekmiddel af en zorg dat er geen plassen achterblijven.
- Controleer om de twee maanden de klauwen. In de natuur slijten de klauwen van schapen door de harde ondergrond. Bij ons (op een weide) is dat echter niet het geval. Als ze te ver doorgroeien, krult de teen op en krijgt het dier een ongezonde pootstand. Bij een gezonde klauw staat de achterpoot recht boven de klauw. Meestal zal je twee keer per jaar de klauwen moeten (laten) bijsnijden. Laat dit voordoen door een ervaren bekapper.
-
Neem genoeg tijd om je dieren te bekijken. Op die manier herken je vaak al vroeg bepaalde problemen. De normale lichaamstemperatuur van een schaap ligt tussen 38 en 40 °C. Bij warm weer kunnen schapen beginnen hijgen en zweten om koel te blijven. Als ze een volgroeide vacht hebben, kunnen volwassen schapen makkelijk koude temperaturen aan (zelfs vriestemperaturen). Pas geschoren of jonge dieren kunnen het koud krijgen. Scheer daarom alleen als het ’s nachts niet meer te koud wordt, en hou de schuilstal in orde.
Let op de conditie van je schapen om in te schatten of ze goed gevoederd worden. Druk met je hand op de ruggengraat. Voel je de wervels duidelijk liggen, dan is het dier te mager. Voel je de wervels zelfs met druk niet, dan is het schaap te dik. Bij sommige rassen is de conditiescore iets anders: zo is de Mergellander van nature mager gebouwd en mag je bij de Texelaar altijd behoorlijk wat spieren voelen.
Je vindt veel informatie over aandoeningen bij schapen op de website van Dierengezondheidszorg Vlaanderen.
De belangrijkste gezondheidsproblemen zijn:
- Kreupelheid
Symptomen: moeilijker stappen, aantasting van de klauwen, op de voorknieën grazen.
Er zijn verschillende redenen waarom schapen kreupel kunnen lopen. De belangrijkste reden is rotkreupel, een besmettelijke ontsteking van de huid tussen de klauwen. Hoge vochtigheid en hoge temperatuur werken de infectie in de hand, net als een slechte klauwverzorging. Rotkreupel is herkenbaar aan de geur van dood weefsel. Je kan selecteren voor schapen die minder gevoelig zijn en preventie (o.a. jaarlijkse vaccinatie) is mogelijk, maar voor een hobbyhouder niet noodzakelijk. Bij een infectie moeten de klauwen behandeld worden met klauwpasta en moeten de dieren op een schone en droge weide gehouden worden. In ernstige gevallen is een verdere behandeling (injecties enz.) nodig. Andere mogelijke oorzaken zijn woekeringen van huid en vet tussen de klauwen, blauwtong, abcessen aan de klauwrand, enz. Raadpleeg dus zeker een dierenarts als je schapen kreupel zijn.
- Lammersterfte
Symptoom: sterfte van jonge lammeren.
Dit kan een gevolg zijn van ziektes, maar zeker ook van een gebrekkige band tussen ooi en lam. Zeker bij onervaren moeders is het belangrijk dat deze band goed kan worden gevormd. Daarom moeten ze de nodige tijd en rust krijgen na de geboorte. Tegelijk is het noodzakelijk dat een lam snel na de geboorte biestmelk kan opnemen (50 ml/kg lichaamsgewicht) om zo beter beschermd te zijn tegen infecties. Tijdens de lammertijd is het belangrijk te zorgen voor voldoende beschutting om onderkoeling van pasgeboren lammeren te vermijden. In onhygiënische stallen is de kans groot dat de lammeren besmet worden met een bacterie die in de mest voorkomt. Een propere en droge stal is daarom heel belangrijk tijdens lammertijd.
- Uitstulpen van de vagina (= prolaps)
Symptomen: uitgestulpt geboortekanaal, in de laatste weken van de dracht.
Dit kan leiden tot o.a. ontstekingen, geboorteproblemen tot zelfs de dood van ooi en lam. Consulteer een dierenarts als het zich voordoet. Als meerdere ooien getroffen worden in de kudde, zijn ze vermoedelijk té zwaar en dan pas je best het voeder aan en zorg je voor meer beweging. Dit kan ook komen doordat de dieren van een te hoge ruif moeten eten. Door steeds de voorkant op te heffen drukken de organen het geboortekanaal uit.
- Inwendige parasieten - wormen
Symptomen: soms geen, bij ernstige gevallen vermagering, diarree, slechte conditie, bloedarmoede.
Door elke 3 weken van weide te veranderen, doorbreek je de cyclus van parasieten. Laat een dierenarts de ontwormingen en het weidemanagement controleren.
- Uitwendige parasieten
Symptomen: stampen, schuren en bijten in de wol.
Er zijn meerdere parasieten die deze symptomen kunnen veroorzaken: wolschurft (Psoroptis ovis), pootschurft (Chorioptes ovis), luizen (Bovicol ovis) en schapenluisvlieg (Melophagus ovinus).
Het belangrijkste huidprobleem bij het schaap is echter myiasis of huidmadenziekte. Het zijn de larven van de groene vleesvlieg die zich door de huid en de spieren van het schaap vreten. De groene vleesvlieg is vooral actief in warme, vochtige en windstille perioden, die bij ons te verwachten zijn van april tot oktober. Dagelijkse controle is een echte noodzaak omdat de larven moeilijk zichtbaar zijn onder de dikke wol. Een schaap met myiasis blijft wat achter op de kudde, bijt in de wol en schuurt of krabt veel, kwispelt met zijn staart en als je goed kijkt, zie je bij bleek gewolde dieren een donkere verkleuring van de vacht op de plaats waar de maden zitten. De meest typische plaats is rond de staartbasis. Als je myiasis vermoedt, raadpleeg dan zo snel mogelijk een dierenarts. De open wonden zijn immers aantrekkelijk voor nog meer vleesvliegen, waardoor het probleem snel verergert. Een schaap kan op een aantal dagen bezwijken aan deze wonden. Bij infectie moet de wol rond de wonde weggeschoren worden en moet de wonde uitgewassen worden met een insectendodende oplossing. Bij erge wonden is een antibioticumbehandeling aangewezen. Er zijn preventieve middelen onder de vorm van pour-on of spray.
- Leverbot
Symptomen: stilvallende groei, minder eetlust, vochtophoping op de kop en sterfte.
Leverbotten zijn platwormen die in de lever van graasdieren leven waar ze een chronische ontsteking veroorzaken. Dieren worden besmet via cysten die vastzitten op het gras. Leverbot komt alleen voor op drassige weides of weiden met een poel omdat een waterslak hier tussengastheer is. Raadpleeg sowieso een dierenarts.
- Zwangerschapsvergiftiging
Symptomen: minder eten op het einde van de dracht, suf, prikkelgevoelig, veel liggen, afzonderen van de kudde.
Bij meerlingdrachten (>2 lammeren) vragen de bijna volgroeide lammeren heel veel energie van hun moeder. Soms is dit meer dan de ooi kan eten en daarom moet ze haar eigen lichaamsvet afbreken. Daarbij worden er afvalstoffen geproduceerd die de eetlust onderdrukken, waardoor de ooi minder eetlust krijgt en het vetafbraak-proces versterkt wordt. Zodra de ooi duidelijke symptomen ontwikkeld heeft, is ze nog moeilijk te redden. Het is daarom heel belangrijk om dit probleem te voorkomen. Vooral magere en te vette ooien ontwikkelen dit probleem, zorg daarom voor een goede conditie van de ooi als ze gaat lammeren. Een hoogdrachtige ooi verdient ook wat krachtvoeder, ongeveer 100 gram daarvan is voldoende.
- ‘Het bloed’
Symptomen: plotse sterfte, diarree.
Deze ziekte wordt veroorzaakt door een normale darmbacterie (Clostridium). Als lammeren, maar ook volwassen dieren te veel krachtvoeder krijgen, verandert de bacteriesamenstelling in de darm en nemen de Clostridium-bacteriën snel in aantal toe. Dit leidt meestal tot plotse sterfte van dieren die er enkele uren daarvoor kerngezond uitzagen. Net de best doorvoede dieren worden het makkelijkst slachtoffer van deze bacterie. Beperk het geven van krachtvoeder daarom tot het strikte minimum en voorkom overvoeding!
- Afwijkend gedrag
Symptomen: onrustig zijn, stereotiep gedrag (herhaaldelijk heen en weer lopen zonder doel), agressie tussen de dieren onderling.
Als de dieren hun normale gedrag niet kunnen vertonen, dan worden ze ongelukkig. Zorg ervoor dat alle dieren voldoende ruwvoer krijgen, voldoende ruimte hebben en zich veilig voelen.