Het is niet aan te raden om uilen te houden. Het is zeer moeilijk om in de gedragsbehoeftes van deze vogels te voorzien. Uilen kunnen ook drager zijn van salmonella, paratyfus en tuberculose, en deze ziektes kunnen van mens op dier overgaan en andersom. Bovendien kunnen uilen ook redelijk agressief zijn en je moet goed weten hoe je met hen moet omgaan. Tenzij je al ervaring hebt met roofvogels en een zeer grote volière kan inrichten is dit dier dus ongeschikt als huisdier.
De volgende vragen helpen je over de aankoop van een uil na te denken:
- Kan je de komende 10 tot 30 jaar voor een uil zorgen?
- Heb je voldoende ruimte voor een grote volière?
- Kan je dagelijks de etensresten opruimen?
- Heb je genoeg tijd om dagelijks te voederen tijdens de schemering of nacht?
- Kan je wekelijks de volière onderhouden?
- Is er iemand die de vogel kan verzorgen als je op vakantie gaat?
- Heb je ongeveer 30 euro per maand per uil over voor de voeding en verzorging?
Als je een uil wilt, dan is het aan te raden dat je eerst gaat helpen bij iemand die deze dieren al heeft, of dat je helpt in een vogelopvang. Je kan uilen kopen bij kwekers en ze soms ook adopteren bij vogelasielen. Let op dat de dieren nooit heel tam worden en altijd met zorg gehanteerd moeten worden.
Uilen vallen onder de CITES-wetgeving. Voor soorten uit bijlage A (vooral de inheemse uilen, zoals de kerkuil, de oehoe, de bosuil, …) moet er een geldig certificaat zijn met een naadloos gesloten pootring met uniek nummer erop vermeld. Voor soorten van bijlage B (vooral de uitheemse uilen zoals Afrikaanse oehoe, het konijnuiltje, …) moet er een bewijs van legale herkomst zijn. Je moet een document van herkomst kunnen voorleggen en de verkoper moet de gegevens noteren in het CITES-register. Als je een vogel koopt die niet in het Vlaamse gewest geboren is, dan mag die ook een chip hebben, vergezeld van een document dat de herkomst en echtheid van het merkteken bevestigt.
De uil moet in gevangenschap geboren zijn. Jongen mogen niet uit het wild gehaald zijn! Wees dus erg bedachtzaam voor frauduleuze praktijken en meld verdachte omstandigheden. Kies een gezonde uil die in gevangenschap is geboren.
De uil moet een volledig verenkleed hebben en zelfstandig eten. Kies géén handopfok-vogels, geïmporteerde of zwakke dieren, want daarmee hou je foutieve handel in stand. Handopfok-vogels krijgen sneller gedragsproblemen. Vogels die door hun ouders zijn opgevoed, hebben een betere gezondheid en sociale vaardigheden.
Richt de volière in voordat je een uil koopt. Zorg bij de introductie van de dieren in hun verblijf voor veel schuilplaatsen zodat de dieren rustig kunnen wennen. Geef in het begin ook hetzelfde voer als de vorige eigenaar. Het kan zijn dat de dieren de eerste paar dagen veel stress hebben. Zorg voor een rustige omgeving en vermijd de eerste weken het contact met andere dieren of vreemde mensen. Als je al vogels hebt, hou je de nieuwe vogel 3 weken apart om te vermijden dat ziektekiemen overgedragen worden.
De prijs van een uil hangt af van de leeftijd, soort en kleur, en varieert van 150 tot 5000 euro.
Als je zelf handig bent, kan je al een volière bouwen voor 400 euro. Een mooie volière laten bouwen kost al snel duizenden euro. De inrichting met een nestkast, water- en voerbak en verschillende zitstokken kost ongeveer 50 euro.
De bodembedekking en het voeder kosten wekelijks ongeveer 5 tot 10 euro. Grote dieren eten beduidend meer en daarom is hun onderhoud duurder.
Als de vogel ziek wordt, moet je een gespecialiseerde dierenarts raadplegen, en de kosten daarvan kunnen oplopen.
Uilen hebben een ruime volière nodig waarin ze kunnen vliegen. Dit zijn de minimumafmetingen:
Soort | Afmetingen (lengte x breedte x hoogte) |
---|---|
kleine soorten: steenuil, dwerguil, dwergooruil, ruigpootuil | 300 x 200 x 200 cm |
middelmaat soorten: kerkuil, bosuil, gestreepte maskeruil, ransuil, velduil, kleine visuil, kleine oehoe-soorten | 400 x 250 x 200 cm |
middelgrote soorten: briluil, Oeraluil, Laplanduil, Maleisische bosuil, Bengaalse oehoe, Afrikaanse oehoe | 400 x 300 x 225 cm |
grote soorten: oehoe, sneeuwuil | 500 x 300 x 250 cm |
Uiteraard is een grotere volière beter, omdat het dier meer kan vliegen en er meer mogelijkheden zijn voor een interessante inrichting voor het dier. Het wordt sterk afgeraden om een uil aan zijn poot vast te binden in zijn verblijf. Een volière met een langgerekte of rechthoekige vorm heeft de voorkeur, omdat de uil dan een stukje kan vliegen.
Overdag moet het rustig zijn rond de volière. Uilen zijn nachtdieren en moeten daarom overdag kunnen rusten op een beschutte plaats. De volière moet overdekt en afgeschermd zijn tegen weersinvloeden zoals wind, zon en regen. Een zeer grote volière hoef je niet helemaal water- en winddicht maken. De achterkant en de zijkanten worden met glad materiaal dicht gemaakt. Met gaas hou je één kant, liefst de oostkant, open. De hoeken die dicht zijn, geven de uil een veilig gevoel.
Voorkom oververhitting in de zomer. Voorzie meer schaduw, ventilatie of besproeiing als de uil met de bek open zit. Voor sneeuwuilen is er al risico op oververhitting vanaf 18 °C. Zorg dat ze beschut kunnen zitten in het hoogste punt van de volière.
Gebruik sterk gaas zodat de dieren niet kunnen ontsnappen. Ook is het aan te raden om bij de ingang een dubbele deur te gebruiken. Als de uil ontsnapt, is dat zeer schadelijk voor de lokale flora en fauna, en mogelijk dodelijk voor het dier zelf. Zorg er altijd voor dat dit niet kan gebeuren.
In de volière moet het volgende aanwezig zijn:
- een dichte nestkast, aangepast aan de maat van de uil, als schuil- en slaapplaats;
- meerdere zitstokken, waarvan minimaal één in een beschutte bovenhoek, en met verschillende diktes en structuren om de nagels en poten gezond te houden;
- een grove steen op de bodem voor de grote uilensoorten;
- voldoende vliegruimte;
- een drinkbak;
- een voederplaats, waar je de resten gemakkelijk kan opruimen;
- een plaats om te baden waar er geen mest in kan vallen;
- een gemakkelijk te reinigen bodembedekking, zoals tegels met daarop maïskorrels of zand;
- diverse takken als nest- en verrijkingsmateriaal.
Bodembedekking en inrichting
Het moet gemakkelijk zijn om de bodem te reinigingen. Kies bijvoorbeeld voor steen of grind met een laag zand en eventueel een gedeelte gras. Houtzaagsel of snippers zijn minder geschikt, tenzij je ze regelmatig vervangt. Als het hout nat en vuil wordt, is het een broedplaats voor bacteriën.
Uilen hebben een hoge, beschutte zitplaats nodig. Hang hoog in de volière een schuil- of nesthok, zodat het dier zich kan terugtrekken. Voorzie eventueel ook een hoekplank in de kooi zodat de vogel uit het zicht kan zitten. Door in een bovenhoek een goede zitstok aan te brengen en hier enkele takken om heen te zetten voelt het dier zich veilig en beschut. Zorg dat er meerdere zitstokken aanwezig zijn met verschillende diktes. Dit is belangrijk voor de gezondheid van de poten van de uil.
Gezelschap
Uilen hou je het beste alleen of in een paar met een vrouwelijk en een mannelijk dier. Hou enkel dezelfde soort samen om kruisingen te voorkomen.
Om een koppel te vormen, voorzie je twee volières naast elkaar met gaas in het midden. Zo kunnen ze elkaar wel zien, maar niet verwonden. Zorg er voor dat ze kunnen kiezen om dicht bij elkaar op een zitstok te zitten, of juist uit elkaars zicht. Als de dieren vaak naast elkaar gaan zitten tegen het scheidingsgaas aan, kan je proberen om ze te koppelen tijdens de paartijd. Als ze een koppel vormen, blijven deze vogels vaak meerdere seizoenen samen.
Verrijking
De vogels zijn zeer slim en onderzoekend. Verrijking helpt tegen afwijkend gedrag en verveling. Ze kan bestaan uit het variëren van voeding, afwisselen in zitstokken, afwisseling bieden in bodemmateriaal, en het uitzicht dat de dieren hebben. Ook af en toe levend voer zoals grote krekels wordt op prijs gesteld. Aangezien uilen nachtdieren zijn geef je de verrijking het beste in de schemering. Kijk aan het begin van de avond naar de dieren om hun gedrag en behoeftes te leren kennen.
Uilen zijn carnivoren en eten dus alleen vlees. Je moet ze prooidieren voederen, zoals muizen en ratten, grote sprinkhanen en kuikens. Voeder ze niet alleen eendagskuikens, want dan komen ze bepaalde mineralen en vitaminen te kort.
Er zijn speciale uilen-voederworsten te koop, maar de meeste dieren geven de voorkeur aan muizen. Je kan prooidieren zowel levend als dood -meestal diepgevroren- aankopen. Bij voorkeur laat je de uilen wennen aan een dode prooi. Ontdooi diepgevroren prooidieren enkele uren van tevoren en voer ze op kamertemperatuur.
Uilen hebben geen krop zoals veel andere vogels, maar wel een elastische slokdarm, waardoor ze grote stukken voer ineens kunnen inslikken. De onverteerbare delen van de prooi zoals beentjes, tanden en vacht, worden na een tijd weer uitgebraakt in de vorm van een braakbal.
Het is belangrijk de uil te voeren tijdens de schemering, in het begin van de avond en eventueel weer om middernacht of ‘s morgens vroeg. Stoor de dieren zo weinig mogelijk overdag.
Dagelijks
- Verwijder de niet opgegeten voederresten.
- Controleer de voederopname en geef het voer in de schemering en tijdens de nacht.
- Ververs het water.
- Controleer of de vogels zich normaal gedragen.
- Controleer of de volière intact is en er geen ontsnappingsmogelijkheden zijn.
Minstens eenmaal per week
- Verwijder de vuile bodembedekking en maak de volière goed schoon.
- Geef nieuwe takken als de oude zijn vervuild.
- Controleer de nagels, veren en de algemene gezondheid van de vogels.
Maandelijks
- Vervang regelmatig de takken, want hierin kunnen zich parasieten nestelen en afgesleten takken zijn moeilijk te reinigen.
Tweemaal per jaar
- Behandel de volière tegen parasieten zoals mijten. Hiervoor verplaats je de vogels tijdelijk naar een kleine kooi en maak je hun vast verblijf volledig leeg. Om te reinigen gebruik je heet water. Nadien ontsmet je alles goed met azijn of met een oplossing van 10% javel of een chlooramide-oplossing en koud water (100 ml/per 1 L water). Spoel alles zeer goed en verlucht nadien een halve dag, want javel, maar vooral azijn en azijndampen zijn zeer giftig voor vogels.
Gezonde uilen zijn alert, hebben een goede eetlust en een schone snavel en poten. Een ziek dier zal zich terugtrekken en de veren bol zetten. Als het borstbeen voelbaar uitsteekt, is de vogel te mager.
Er zijn meerdere ernstige ziekten waarvoor je een vogel op voorhand kan laten testen. Ook een jaarlijks gezondheidsonderzoek is aan te raden. Zoek hiervoor best contact met een gespecialiseerde vogeldierenarts.
Veel voorkomende gezondheidsproblemen zijn:
- Vergroeiingen van de poten of snavel, bumblefoot
Symptomen: scheefgroeiende poten of snavel, ontstekingen aan de poten
Vergroeiingen of achterstand in groei is meestal het gevolg van te eenzijdige voeding, bijvoorbeeld enkel eendagskuikens. Zweren aan de poten zijn vaak het gevolg van vuile huisvesting en van een verkeerd aanbod aan zitstokken. De stokken moeten variëren qua dikte waardoor het dier in meer of mindere mate de tenen moet spreiden. - Gedragsproblemen o.a. angstig zijn, krijsen, veren verliezen
Symptomen: herhaaldelijk verenplukken, schreeuwen en soms ook agressie naar andere vogels of mensen
De vogel verveelt zich of heeft stress. Gedragsproblemen kunnen verminderd worden door tegemoet te komen aan de behoeften van het dier, bijvoorbeeld door ze te laten vliegen, ze alleen ’s nachts te hanteren en te voeren en overdag de dieren met rust te laten. Krijsen kan het dier doen als het honger heeft, of erg angstig is. - Tuberculose
Symptomen: lusteloosheid, ademhalingsstoornissen, gewichtsverlies
Deze ziekte is besmettelijk voor vogels en mensen. Raadpleeg een gespecialiseerde vogeldierenarts. - Inwendige parasieten en ziekteverwekkers bv. wormen, salmonella
Symptomen: vermageren, algemene slechte conditie, waterige of gele mest
Hou preventief de kooi goed schoon. De dierenarts kan een ontwormingsmiddel voorschrijven. Jonge vogels kunnen al met salmonella besmet zijn via het ei. Salmonella is een zoönose, daarom moet je goed de handen wassen na het omgaan met de dieren. - Uitwendige parasieten bv. luizen, mijten, schurft
Symptomen: jeuk, kale plekken, schilfers, witte korrelige ‘kalkpoten’, lusteloosheid
Uitwendige parasieten kan je niet altijd voorkomen. Mijten bijvoorbeeld zitten soms in de bodembedekking. Zorg voor een goede weerstand en raadpleeg bij een van de symptomen een dierenarts.