Wallaby’s zijn leuke dieren om naar te kijken, maar om ze te houden en te hanteren is enige kennis vereist. Een voorwaarde is bovendien dat je ruimte hebt voor een grote weide en stal, en bovendien genoeg tijd om ze voldoende tam en hanteerbaar te maken. Denk erover na waarom je wallaby’s als huisdier wilt en of de dieren aan je verwachtingen kunnen voldoen. Ga ook eens praten met mensen die al langer wallaby’s houden.
De volgende vragen helpen je over de aankoop van wallaby’s na te denken:
- Heb je een veilige en rustige plaats om de wallaby’s te huisvesten, bij voorkeur zonder een hond in de buurt?
- Begrijp je dat wallaby’s het meest actief zijn tijdens de schemeruren en in de vroege ochtend en overdag meestal rusten?
- Heb je dagelijks minstens een uur de tijd om hen aandacht te geven en hun verblijf te reinigen?
- Kan je de komende 15 jaar voor de wallaby’s zorgen?
- Heb je genoeg geld en ruimte voor een weide met stal?
- Kan er iemand de wallaby’s komen verzorgen als je op vakantie gaat?
- Heb je ongeveer 30 euro per maand per dier over voor de voeding en verzorging?
Er bestaan verschillende soorten wallaby’s, maar alleen de Bennett wallaby (Macropus rufogriseus) mag volgens de positieflijst in België als huisdier gehouden worden.
Voor de aankoop kan je je het best informeren bij een fokker. Het is aan te raden bij meerdere fokkers te gaan kijken alvorens je de wallaby’s koopt. Zo kan je direct zien wat er allemaal komt kijken bij het houden van de dieren. Kies een verkoper bij wie de dieren er gezond uitzien, het verblijf en water proper zijn, de dieren veel schuilplekken hebben en er voldoende ruimte is in het verblijf. Kies bij voorkeur een groep wallaby’s die elkaar al kennen.
Als je een tamme wallaby wilt die relatief gemakkelijk te hanteren is, dan koop je die het beste bij een fokker die de dieren op een prettige manier hanteert. Als de ouderdieren tam zijn en het jong open en nieuwsgierig is, dan is het gemakkelijker tam te maken. Als het dier echter niet gesocialiseerd is, dan is het tam maken lastig en zal het veel tijd vragen om zijn vertrouwen te winnen. Er is geen verschil tussen mannelijke en vrouwelijke dieren op het vlak van karakter, maar elke wallaby heeft zijn eigen persoonlijkheid.
Als je niet wilt fokken, dan kan je het beste twee vrouwelijke dieren of twee gecastreerde mannelijke dieren samen houden. Een aantal vrouwelijke dieren samen met een gecastreerd mannelijk dier gaat ook goed. Twee niet-gecastreerde mannelijke dieren zet je beter niet samen.
Jonge wallaby’s drinken alleen moedermelk, maar vanaf ze zeven à acht maanden oud zijn, gaan ze steeds vaker uit de buidel en willen ze ook het andere voer proeven. Zo’n jonge wallaby heeft zeer specifieke zorg nodig zoals speciale melk, een buidelzak en soms ook een couveuse. Neem dus beter geen wallaby die nog van de moeder afhankelijk is, maar laat hem eerst in de nabijheid van zijn moeder leren zelfstandig te eten en sociaal te zijn.
Wees kritisch en durf vragen te stellen. Als koper ben je verantwoordelijk voor een goede keuze. Koop geen zwakke of zieke dieren, zo hou je foutieve handel in stand. Let goed op of de dieren geen verwondingen of vervormingen hebben. Als je verwaarloosde dieren opmerkt, dan kan je dit melden bij de Dienst Dierenwelzijn op het Meldpunt verwaarloosde of mishandelde dieren.
Alvorens je de wallaby’s koopt, moet de weide correct afgemaakt zijn en de stal in orde zijn. Zet de dieren de eerste dag bij aankomst in de stal. Zo kan je goed zien of ze voldoende drinken en eten. Wanneer de dieren rustig zijn, zet je de stal open, zodat ze het terrein kunnen verkennen.
Een wallaby kopen kost 150 tot 900 euro per stuk. Vrouwelijke dieren en koppels voor het fokken zijn duurder dan mannelijke dieren.
De maandelijkse kosten voor het wallabyvoer en de bodembedekker voor de stal bedragen ongeveer 30 euro per dier. Daarnaast heb je de kosten van de huur of aankoop van een weide.
De eenmalige kosten om een stal en een goede omheining te maken bedragen minstens 1500 euro.
Wallaby's zijn tropische dieren die een grote weide en een warme stal nodig hebben.
Gezelschap
Bennett wallaby’s leven van nature overwegend solitair, maar mits ze voldoende ruimte krijgen, kan je ze wel goed met enkele soortgenoten samen houden. Mannelijke dieren kunnen onderling zeer agressief worden en vechten. Laat ze daarom castreren als je ze samen wil houden. Eén gecastreerd mannelijk dier met enkele vrouwelijke soortgenoten of een groep met alleen vrouwelijke dieren kan ook. Je kan ook kiezen voor een paartje.
Weide
Wallaby’s zijn weidedieren die een stal nodig hebben. Voorzie een weide van minimum 200 m2 voor twee tot vijf dieren. Voor meer dieren heb je uiteraard een grotere weide nodig. De weide is best gelegen op een rustige plaats omdat wallaby’s snel schrikken. De stal moet altijd vanuit de weide toegankelijk zijn voor de dieren. Een zachte ondergrond van voornamelijk gras met enkele zandvlaktes is aangeraden, want zo voorkom je kwetsuren, irritaties van de voetzolen en kunnen de wallaby’s graven.
Extra beschutting voor de zon of andere weersinvloeden door struiken of bomen is ook wenselijk, maar zet die wel af met gaas, anders wordt de bast aangevreten. Huisvest de wallaby’s niet samen met andere diersoorten. Hun huisvesting en voeding is vrij gespecialiseerd, en ze samen houden met andere dieren kan daardoor problemen opleveren.
Omheining
Een goede omheining is noodzakelijk om de wallaby in de weide te houden, want wallaby’s kunnen heel goed springen. Een goed zichtbaar, hoog en stevig draadgazen hek van minstens twee meter hoog is een veilige omheining. Laat de omheining ook 20 cm in de bodem doorlopen. Je moet de weide beveiligen zodat de wallaby niet kan ontsnappen. Laat daarom geen kruiwagen of andere opstapjes rondslingeren bij de omheining tijdens de herinrichting of het onderhoud. Bovendien zijn wallaby’s snel en kunnen ze via een poort ontsnappen.
Gebruik geen prikkeldraad of schrikdraad om te voorkomen dat de wallaby ontsnapt. Dat is immers dieronvriendelijk en gevaarlijk voor wallaby’s. Om roofdieren uit de weide te houden kan je wel een schrikdraad voorzien aan de buitenkant van de omheining. Zo voorkom je dat honden, katten en vossen door het gaas geraken. Voor angstige wallaby’s kan het nodig zijn de omheining goed zichtbaar te maken en afgeronde hoeken te maken in de weide, om te vermijden dat ze zichzelf klem lopen.
Stal
Minstens even belangrijk als voldoende weideruimte is de stal. Wegens het koude klimaat in België hebben wallaby’s zeker een comfortabele schuilplek nodig. De stal moet zo geplaatst worden dat de dieren gemakkelijk uit de wind en de regen kunnen rusten. Voor twee à vijf dieren heb je een stal van minimum 16 m2 nodig. Ideaal hebben de dieren vrije inloop van de weide naar de stal.
Omdat de stal echt bedoeld is om deze tropische dieren tegen de weersinvloeden te beschermen, moet ze tochtvrij en geïsoleerd zijn, met verhoogde en verharde bodem. Tijdens periodes van vrieskou moet de stal verwarmd worden of moeten de dieren onder warmtelampen kunnen zitten. Rubberen flappen voor de ingang houden de warmte binnen.
Gebruik geen stro als bodembedekking in de stal, want dat kan ontstekingen in de mond veroorzaken. Gedorst of droog hooi zonder aren, houtkrullen of zand zijn een goede keuze als bodembedekking. Wekelijks leg je in de stal van een propere laag strooisel.
Verrijking
Wallaby’s hebben behoefte aan verrijking en de mogelijkheid om hun omgeving te onderzoeken. In natuurlijke omstandigheden leven ze op open plekken en in de dichte begroeiing van onder meer de Tasmaanse wouden. Een ruime weide met verrijkende structuren, zoals struiken en meerdere zandkuilen, wordt daarom aangeraden. Deze dieren spenderen een groot deel van hun tijd aan het zoeken naar voedsel en eten. Om te vermijden dat het voor de wallaby saai wordt, kan je ook twijgen van wilgen- en fruitbomen aanbieden en het voeder op diverse plekken op het terrein verspreiden.
Het is een goed teken als je wallaby’s onderzoekend en nieuwsgierig zijn. Kijk dagelijks naar de dieren om hun gedrag en behoeftes beter te leren kennen. Een passief of onrustig dier dat weinig gebruik maakt van de ruimte, is mogelijk ziek of geeft aan dat de omgeving niet goed voldoet of tot verveling leidt. Naar manieren zoeken om je dier te verrijken is leuk, zowel voor mens als dier!
Gras, zacht hooi en met mate luzerne zijn de basis van het rantsoen en moeten altijd ter beschikking zijn. Vul dit aan met groenten, fruit en brokken droogvoer speciaal voor kangoeroes. Als je geen speciaal kangoeroedroogvoer geeft, dan is het belangrijk om wekelijks extra vitamines toe te voegen. Met name van vitamine E kunnen de dieren een tekort krijgen.
Voeder geen stro of hard hooi met aren, want door de grove structuur kan dit dodelijke ontstekingen in de mond veroorzaken. Kies bij voorkeur voor zacht, groen hooi dat fris ruikt. Muf hooi is ongeschikt als voedermiddel voor wallaby’s. Kleine porties groenten en fruit kan je met mate geven. Onder meer appels, peren, pompoen, sla, selder en wortels zijn geschikt. Takken van wilgen en onbespoten fruitbomen eten ze graag.
De dieren moeten altijd kunnen drinken. Voorzie hiervoor een bassin dat in de grond is ingegraven. Ook in de stal moet drinkwater aanwezig zijn. Voorkom dat het water bevriest door een verwarming met thermostaat in het water te hangen.
Dagelijks voer | Met mate voeren | Niet voeren |
---|---|---|
gras | wortels, appelen, selder | stro |
fijn hooi | vitaminesupplement | kool, brocolli |
kangoeroevoer | luzerne | te grof hooi |
kruiden en verse bladgroenten | wilgen- en fruitboomtakken | graangewassen met aren |
Dagelijks
- Verwijder oude groenten- en fruitresten.
- Geef nieuw voer en kijk hoeveel er gegeten is.
- Geef eventueel nieuwe takken van wilgen- of fruitbomen.
- Geef proper water.
- Bekijk of de dieren er gezond uitzien en zich normaal gedragen.
Minstens eenmaal per week
- Gooi alle vuile bodembedekking weg en mest de stal uit.
- Verspreid een laag van ongeveer 10 cm nieuw strooisel in de stal.
- Controleer de omheining.
Meerdere keren per jaar
- Twee à drie keer per jaar moet je de hele stal uitmesten, uitwassen en desinfecteren om parasieten te voorkomen en voor een goede algemene hygiëne.
- In de zomer moet je soms de weide maaien. De dieren eten het gras namelijk niet overal even kort en om de weide gezond te houden, moet je ze onderhouden.
- Tijdens de zomer moet je de stal extra goed ventileren en tijdens de winter moet je ze voldoende warm houden.
Met een goede verzorging en huisvesting kan de Bennett wallaby tot 15 jaar oud worden. Zoek een dierenarts die ervaring heeft met kangoeroes of buideldieren voor je een wallaby aankoopt.
Zorg ervoor dat de dieren geen kou kunnen vatten en altijd een warme stal en hooi van een goede kwaliteit ter beschikking hebben.
Een gezonde wallaby heeft een egale en gladde vacht en is levendig. Symptomen van ziekte of pijn zijn futloosheid, een ruwe en minder verzorgde vacht, veranderingen in de stoelgang of urine, vermageren of een vuile neus of ogen. De mest van wallaby’s is normaal gezien droog, zoals konijnenkeutels. Wallaby’s zijn bovendien prooidieren die zo lang mogelijk hun ziekte of pijn verbergen. Neem daarom onmiddellijk contact op met een dierenarts als je symptomen van ziekte of pijn vaststelt.
De meest voorkomende gezondheidsproblemen bij wallaby’s zijn:
- Inwendige parasieten bv. toxoplasmose, coccidiose, flagellaten, wormen
Symptomen: een algemeen slechte conditie en soms een opgeblazen buik, buikpijn, diarree. Toxoplasmose kan ook blindheid veroorzaken en kan dodelijk zijn.
Wallaby’s kunnen diverse wormen krijgen. Aangepaste wormenkuren zijn te verkrijgen bij je dierenarts. Het is belangrijk om het onderscheid met coccidiose en flagellaten te maken. Mestonderzoek is daarom vaak aangewezen.
- Huidproblemen vb. parasieten (schurft, luizen…), schimmels, bacteriële besmettingen
Symptomen: jeuk, schilferige huid, slechte vacht, zweren op de onderkant van de staart en achterpoten.
In de meeste gevallen moet er een huidafkrabsel genomen worden om de oorzaak van de huid- en haarproblemen vast te stellen. Als de dieren gewassen of behandeld worden, reinig en ontsmet dan de stallen, attributen en de omheining. Als het dier nat is, voorzie dan een warm binnenhok, met verwarming of warmtelampen omdat de dieren zeer slecht tegen vocht en koude kunnen.
- Dikke kaak of ‘lumpy jaw’
Symptomen: dikke kaak, abcessen of verdikkingen op de mond, kaak of keel.
Door kleine wonden in de mond, bijvoorbeeld door stro-aren, kunnen gemakkelijk bacteriële infecties ontstaan. Meestal moeten deze operatief verwijderd worden. Zorg dat je onmiddellijk naar de dierenarts gaat zodra je een verdikking ziet of voelt bij de wallaby. Dit is namelijk een van de meest gevreesde aandoeningen bij wallaby’s in gevangenschap. Stress, verkeerde voeding en huisvestingsproblemen kunnen ook een rol spelen, dus ook deze moeten desgevallend aangepakt worden.
- Longontsteking
Symptomen: vuile neus en ogen, snel, kort of rochelend ademen, hoesten, lusteloos zijn, weinig eetlust.
Verkoudheid en longontsteking kunnen o.a. veroorzaakt worden door te veel stress en wisselende temperaturen.
- Stress myopathie
Symptomen: stijfheid van de spieren, verlamming van de achterhand gaande tot volledige verlamming, overvloedig kwijlen. Sterfte binnen 2 – 14 dagen na het incident.
Door extreme stress, bv. als het dier wordt achtervolgd door een hond, kan er spierdegeneratie optreden. Dit is een spoedgeval, behandeling moet binnen het uur gebeuren. Preventie is dus belangrijk. Zorg dat het dier niet kan ontsnappen en veilig zit. Hou hier ook rekening mee als de dieren gevangen moeten worden voor bv. een bezoek aan de dierenarts.